Wat doet het Fonds?
Nadat in 1956 de wederopbouw van de Geertekerk voltooid was en de Remonstrantse Gemeente (RGU) de kerk weer in gebruik had genomen voorzag het bestuur van de RGU al snel dat gespaard zou moeten worden voor het toekomstig onderhoud. Daartoe werd in 1957 het Fonds opgericht. Door jaarlijkse bijdragen vanuit de RGU zelf en door bijdragen van aanvankelijk enkele tientallen donateurs kreeg de fondsvorming gestalte. De eerste 25 jaar behoefde er nauwelijks aan het onderhoud van de kort geleden gerestaureerde kerk te worden bijgedragen. Daardoor nam van jaar tot jaar het vermogen toe en werden ook de inkomsten uit het vermogensbeheer steeds groter.
Aan het begin van de 80-er jaren was het vermogen van bij de start enkele honderden guldens gestegen tot ongeveer 265 duizend gulden. Vanaf dat moment begon het fonds echter het onderhoud van de kerk met structurele jaarlijkse maar ook eenmalige uitkeringen te ondersteunen. Maar mede dankzij een nalatenschap van 128 duizend gulden bleven door de vermogensbaten de inkomsten de uitgaven overstijgen waardoor kort na de eeuwwisseling het vermogen was gestegen tot 569 duizend gulden ofwel 258 duizend euro.
Na de eeuwwisseling steeg het vermogen echter niet verder meer. Het onderhoud van de kerk ging steeds meer geld vragen. Het Fonds verhoogde in reactie daarop ook zijn bijdragen.
Opheffen of niet?
In 2008 was er een wereldwijde financiële crisis. Dat leidde tot een vermogensverlies van bijna 90 duizend euro. En in 2015 werd 100 duizend euro bijgedragen aan de grote modernisering van het interieur van de kerk. Deze modernisering was nodig omdat het gebouw steeds minder voldeed aan de eisen voor een goede exploitatie. In de jaren daarna werd wel nog 50 duizend euro bijgedragen aan het onderhoud, Maar omstreeks 2020 was het vermogen vrijwel uitgeput. De vraag lag toen op tafel of het niet beter zou zijn om het fonds op te heffen.
Nieuwe opzet van het fonds
Besloten werd om het fonds niet op te heffen maar het een nieuwe opzet te geven. Daarbij zou opnieuw de nadruk komen te liggen op fondsenwerving. Dit heeft resultaat gehad. In 2023 kon 56,5 duizend euro worden bijgedragen aan de tweede fase van de renovatie van het leien dak van de kerk. En in 2025 zal 47,5 duizend euro bijgedragen worden aan vergroting van de capaciteit van de hemelwaterafvoer van het kerkgebouw. Dat is nodig vanwege de toegenomen hevigheid van regenbuien. Deze bijdragen zijn vooral verworven door het aanschrijven van vermogensfondsen. Ze hebben daardoor geen structureel karakter. In het licht van het structurele tekort in de financiering van het onderhoud van de kerk heeft het Fonds daarom in 2025 besloten zich in te gaan zetten op uitbreiding van de vaste donateurs. Wij hopen dat u ook zo'n vaste donateur wordt!
Waaraan heeft het Fonds bijgedragen?
Het Fonds heeft in het verleden substantieel bijgedragen in de kosten van:
- restauratie en groot onderhoud van dak, goten en muren;
- vervanging van het pleisterwerk in de kerk;
- een algehele restauratie van beide orgels, een Strümphler orgel uit 1803 en een kabinetorgel van Onderhorst uit 1762;
- het vervangen en moderniseren van de verlichting in de kerkruimte;
- herstel van het houten gewelf in de kerkruimte.
- Algehele modernisering van het interieur van het kerkgebouw.
Wat dient zich aan?
- Het leien dak is 70 jaar oud en aan vervanging toe. De afgelopen vijf jaar is hier een start mee gemaakt en zijn zeven dakvlakken vervangen . In 2023 zijn, met behulp van subsidie en fondsen, nog eens vier dakvlakken vervangen . Dit is een 1/3 deel van het totale oppervlak. Het streven is in de komende jaren ook de resterende zeven dakvlakken, 2/3 deel, via fondsenwerving en overheidssubsidies van nieuwe leien te voorzien.
- In 2024 is gebleken dat de vloerverwarming die bij de restauratie in 1955/1956 is aangelegd door roestvorming is gaan lekken. Voor de korte termijn is het probleem in zoverre opgelost dat het grootste lek afgesloten is. Maar duidelijk is dat vervanging van de verwarming urgent is. Zonder verwarming is de kerk niet exploiteerbaar.